Voor de eBike, zoals voor alle technische producten, geldt: men zal eerst wat tijd nemen en de eigenaardigheden van de eBike leren ontdekken. Een blik werpen op de handleiding of een zoektocht op de website van de fabrikant zijn zinvol. Aansluitend biedt een eerste”testrit” met de eBike zich aan – bijvoorbeeld op een parkeerterrein of een weide – om de rijkenmerken in de praktijk te testen. Hierbij zijn vooral twee veiligheidsvoorschriften op te volgen:
Indien u twijfelt aan de technische aspecten kan u altijd terecht bij de vakhandelaar. Bosch draagt actief bij aan de verdere opleiding en biedt de vakhandelaar regelmatig uitgebreide trainingen aan.
Elektrische aandrijving stelt onze gewoonten op de weg in vraag. Elektrische auto’s “zoemen” praktisch geluidloos voorbij. Dat is bij eBikes ook zo. Bovendien moeten de deelnemers aan het verkeer zich instellen op de verhoogde snelheid – bij eBikes ongeveer een tot 4 kilometer meter per uur. Daarom: opletten, en er zich van bewust zijn dat men steeds gepast kan reageren op onvoorziene situaties. De gebruiker van een eBike zal zijn snelheid aanpassen aan de actuele situatie en gevaarlijke situaties vermijden.
De hogere gemiddelde snelheid en het meergewicht van de motor en de aandrijving vraagt van de eBiker steeds de volle aandacht om te remmen. De kortst mogelijke remafstand krijgt men door het gelijktijdig gebruik van de rem vooraan en achteraan. De bestuurder moet duidelijk weten welke hendel de overeenkomstige rem bedient en hoe de fiets reageert. Want bij verkeerd gebruik kan de rem vooraan iemand uit het zadel werpen. Dit betekent: oefenen, oefenen, oefenen. Zo maakt men zich de optimale dosering eigen. Maar niet alleen de kracht op de remhendel, maar ook de ondergrond heeft zijn invloed: vooral op sneeuw, modder of grind moet de eBiker de rem vooraan gedoseerd gebruiken.
Stop-and-go verkeer met matige snelheid in het straatverkeer staat dagelijks op de agenda. Maar ook sprinten moeten men oefenen. Bovendien geldt: De blik steeds in de rijrichting houden en in de bochten hoofd en bovenlichaam actief in de richting van de bocht draaien.
Stoepranden en kuilen behoren tot het dagdagelijks leven van de fietser. U kan ze best onder controle houden door het voorwiel vrij spel te geven: hiertoe beweegt men het bovenlichaam juist voor de rand in de richting van het stuurwiel en trekt dan het lichaamsgewicht in een ruk naar omhoog. Deze beweging verlangt een zekere routine. Als u zich hierbij onzeker voelt of wanneer de hindernis te hoog is, stap dan even af. Om te oefenen, gebruik een lage stoeprand of gebruik een stokje op een oefenplaats. Belangrijk: Niet te hevig aan het stuur rukken. Heeft men niettemin de neiging om achterover te kantelen, eenvoudig de rem achteraan bedienen en het voorwiel zakt terug naar de grond. Over het algemeen geldt: de stoepranden best in dwarsrichting oprijden. Zo vermijdt men wegschuiven.